Varken

  • by:
  • december 17, 2019
  • Category: Verordening (EU) 2019/6

Voorstelling nieuwe Europese Verordening 2019/6 over geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik


Europa keurde een nieuwe verordening rond diergeneesmiddelen en gemedicineerde diervoeders goed. Wat dit inhoudt en wat er concreet verandert voor de industrie en dierenarts werden voorgesteld tijdens een symposium, georganiseerd door het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten (FAGG), op dinsdag 19 november te Brussel.

Dierenartsen werden tijdens de namiddagsessie geïnformeerd over beslissingen genomen op Europees niveau en wat dit concreet kan betekenen voor de Belgische wetgeving.

Verder kwamen aan bod:

·        de visie van het FVE op de nieuwe wetgeving;

·        de verordening over gemedicineerde voeders;

·        de impact van de verordening voor diergeneesmiddelen op de praktijkdierenarts;

·        antibioticaresistentie.


Met de nieuwe verordening wil men op Europees niveau meer ruimte creëren voor innovatie en een grotere beschikbaarheid van diergeneesmiddelen verzekeren, een administratievevereenvoudiging en sterke waarborgen voor de gezondheid en het welzijn van dieren, de volksgezondheid en het milieu. Er wordt ook focus gelegd op tal van maatregelen om oordeelkundig en beperkt antibioticagebruik bij dieren te verzekeren. Dat omvat onder meer het vermijden van routinematig profylactisch en metafylactisch gebruik enmaatregelen ter beperking van het gebruik bij dieren van antibiotica die van cruciaal belang zijn voor het voorkomen en behandelen van levensbedreigende infecties bij mensen. Er wordt ook voor gezorgd dat in de etikettering van antimicrobiële diergeneesmiddelen passende waarschuwingen en aanwijzingen worden opgenomen. Anderzijds wordt de ontwikkeling van nieuwe antibiotica aangemoedigd en gestimuleerd.

De verordening erkent en benadrukt ook de belangrijke rol van dierenartsen bij het waarborgen van het verstandig gebruik van antibiotica. Dit houdt in dat dierenartsen antibiotica voorschrijven op basis van hun kennis van antimicrobiële resistentie, hun epidemiologische en klinische kennis over bacteriële ziekten en hun inzicht in de risicofactoren voor het individuele dier of de groep dieren.

Verder voorziet de verordening ook in een ambitieuze datacollectie door de EU-lidstaten voor antibioticagebruik bij alle dieren (voedselproducerend en gezelschapsdieren).